Energie

Er ontstaat energieverlies bij de banden. De mate van energieverlies hangt af van de rolweerstand van de band. Dit betekend dat er minder energieverlies is bij een lagere rolweerstand. Om een lagere rolweerstand te krijgen kan er gekeken worden naar de dikte van de band, de diameter van de band, de grootte van de band en de snelheid van de band.

  • Hoe dikker de band, hoe minder rolweerstand.
  • Hoe groter de wieldiameter, hoe minder rolweerstand.
  • Hoe hoger de banddruk, hoe minder rolweerstand.
  • Hoe hoger de snelheid, hoe kleiner de rolweerstand.

 

Verder telt de ondergrond mee, de rolweerstand kan verdubbelen bij bijvoorbeeld een slecht wegdek of ruw asfalt. In figuur 1 is de rolweerstand, de bandenspanning en drie verschillende soorten ondergrond te zien (gemeten bij een 47mm semi-slick ATB-band).

 

In figuur 1 is te zien dat de rolweerstandscoëfficiënt bij een veldweg het laagst is bij 2,5 BAR, bij het strand is de rolweerstandscoëfficiënt het laagst bij ongeveer 2,2 BAR.

 

De rolweerstandscoëfficiënt is belangrijk voor het berekenen van de rolweerstand. In de onderstaande formule is te zien hoe de rolweerstand berekend kan worden.

Frol = Fn * Fr

Hierbij is Fn de normaalkracht en Fr de rolweerstandscoëfficiënt. De rolweerstandscoëfficiënt ligt bij normale banden op een glad en hard wegdek tussen de 0,01 en de 0,02.

 

Het contactoppervlak van de band met de grond is ook van belang. De grootte van het contactoppervlak dat de band met de ondergrond bepaald namelijk de druk onder de band. Deze druk moet zo laag mogelijk zijn om niet weg te zakken in zachte ondergronden.

Er zijn verschillende manieren om een de grootte van het contactoppervlak te bepalen, namelijk:

  • het verlagen van de bandenspanning
  • gebruik maken van een bredere band

 

Het verlagen van de bandenspanning is niet slim. Wanneer de bandenspanning verlaagd wordt, is de kans groter dat de band lek gaat. Het gebruik maken van een bredere band heeft ook voor- en nadelen. Bij een bredere band vindt er namelijk meer vervorming plaats en kan dus beter schokken opnemen. Echter kost het ook energie om de band telkens te vervormen wanneer het de grond raakt.

 

Bij het gebruik van een zachte ondergrond is het dus slimmer om gebruik te maken van een dikkere band, terwijl bij een harde ondergrond het slimmer is om gebruik te maken van een dunne band die goed is opgepompt.

Figuur 1

Voor de wielen/banden keuze voor het vluchtvoertuig zie het kopje 'wielen en banden'.