Aandrijving


Een vluchtvoertuig kan een achterwielaandrijving of een voorwielaandrijving hebben. Een voorwielaandrijving gebeurd met een korte ketting, hierbij wordt gebruik gemaakt van het kantelknik-mechanisme of een torderende ketting.

  • Bij een torderende ketting bevinden zich bij het balhoofd één of meerdere rollen. Deze rollen geleiden de ketting langs de voorvork naar beneden. Tijdens het sturen zal de ketting iets torderen oftewel draaien.
  • Bij het kantelknik-mechanisme zit het voorwiel en het crankstel op eén subframe. De fiets wordt dan bestuurd door het voorste subframe met de benen te bewegen.

Een achterwielaandrijving gebeurd doormiddel van een lange ketting. Deze ketting loopt vanaf het crankstel door naar het achterwiel. Een lange ketting heeft als voordeel dat er meer versnellingen gebruikt kunnen worden bij een derailleurversnelling, maar een lange ketting kan wel sneller aflopen dan een korte ketting. Daarnaast loopt de ketting minder schuin ten opzichte van de tandwielen. Een ander voordeel ten op zichte van voorwielaandrijving is dat de fiets meer grip heeft op steile hellingen. Een fiets met een achterwielaandrijving wordt bestuurd door een stuur dat boven of onder het frame door loopt.

 

In tabel 1 zijn de gegevens voor de cardanas en de traditionele ketting te lezen, hierbij staat het onderhoud, de veiligheid, etc. weergegeven.

  Tabel 1

Conclusie

Er wordt gebruik gemaakt van een achterwielaandrijving met behulp van een ketting.